Een eend kan niet tellen
Toch kan hij goed zwemmen
en dompelt zijn kop in koud water.
Een mus kan niet tellen
Zijn er genoeg?
Vogelkijkdagen zijn vaker.
Waar leidt al dat wiskundig denken toch toe?
Verveelde student is
zijn wiskunde moe.
De koekoek koekkoekt het is al wat later.
Diep in zijn eigen gedachtekringen,
probeert de student van zijn oefening te winnen.
Bang voor zijn zoveelste flater.
Toen hij eindelijk de oefening verslond.
Beweegt hij lippen en huig in zijn mond.
Een kreet verlaat krachtig zijn tater.
Eén koekoek vliegt weg.
Een eend kijkt op.
En mussen verdwijnen wel vaker.
De jaah en de woeh,
maken de student minder moe.
En hij drinkt zich tenslotte een kater.
door; Koen Ferny